En plots zit je met Gert Verhulst en Margriet Hermans te discussiëren over woke. Ik heb al koortsdromen gehad met een minder bevreemdende insteek. Woke beroert de gemoederen dezer dagen zo hard dat Play 4 er een item aan wijdde in de allereerste aflevering van zijn nieuwe talkshow, De tafel van vier. Het woord is dan ook overal. Op Twitter strooien vooral rechtse trollen de term de laatste jaren steeds gretiger in het rond. En eerder deze zomer was er het opstootje met Conner Rousseau, die ‘wokers’ blijkbaar even onverdraagzaam vindt als de extremen.
Die visie deelt Rousseau met Dyab Abou Jahjah, die in zijn jongste boek Verlichting onder vuur woke in dezelfde hoek plaatst als islamisme en extreemrechts: illiberale stromingen die een bedreiging vormen voor de samenleving. In een gesprek dat ik onlangs achter de coulissen met Abou Jahjah had, staafde hij dat idee met het argument dat ‘woke’ (of toch wat hij als woke ziet) uitgaat van een geïndividualiseerde, subjectieve objectiviteit: ‘Ik bepaal wie ik ben en dus hoe je mij moet bekijken en aanspreken – en dat mag niet met kwetsende termen of de verkeerde voornaamwoorden.’ Maar volgens Abou Jahjah verdraagt woke eenzelfde subjectieve objectiviteit niet als ze aan de andere kant wordt geëist. ‘Liever “blank” dan “wit”? Sorry, neen.’ Best een prikkelende argumentatie, waar je alleen onderbouwd tegenin kunt gaan door de historische context voor een deel mee in ogenschouw te nemen. Al is dat zoiets abstracts dat het lastig discussiëren blijft.
Zoals auteur Sarah Meuleman vorige week in deze krant nog inzichtelijk duidde, is ‘woke’ afkomstig uit het Afro-Amerikaanse slang (DS 30 augustus). Het woord gaat al mee sinds de jaren 30 en betekent zoveel als je bewust zijn van ongelijke machtsverhoudingen in de samenleving, van maatschappelijk onrecht. Het was een hip woord, en een interessant, omdat het zich in oorsprong dus evenveel op de as van klasse situeerde (arm versus rijk) als op die van identiteit (zwart versus wit). Niet onlogisch in de Verenigde Staten van die tijd. Die assen waren zeker toen met elkaar verknoopt: de sociale positie van de zwarte was bijna per definitie ondergeschikt aan die van de blanke. ‘Woke’ stond voor een en dezelfde strijd.
Vandaag is de situatie anders, ook hier in Europa. Die ene strijd lijkt uiteengevallen in twee aparte: een op het economische front en een op het culturele, identitaire front. Het verwijt aan elitair links is dat het die tweede strijd belangrijker is gaan vinden dan de eerste. En dat het zo de oorspronkelijke achterban (‘het’ volk, ‘de’ arbeider) in de steek heeft gelaten. Het is een van de grote worstelingen van links vandaag: de vraag hoe om te gaan met de spanning tussen klasse en identiteit, hoe die te verzoenen. Velen durven geen al te menselijke houding aan te nemen tegenover migranten, bijvoorbeeld, of zich te sterk te profileren als voorvechter van transrechten, uit angst dat ze de rest van de achterban verder zouden vervreemden. Die schrik is niet onterecht, want dat gevaar is er.
De afgelopen jaren is ‘woke’ gekaapt door (uiterst) rechts, dat het gebruikt om mensen met sociaal-culturele overtuigingen die te hard afwijken van die van hen makkelijk te kunnen wegzetten als onredelijke radicalen. Je kunt haast niet anders dan respect hebben voor de verstrekkende manier waarop dat gebeurd is. Een woord dat eerst bij uitstek de klassenstrijd en de identitaire strijd in zich verenigde, wordt nu ingezet als ultieme splijtzwam tussen die twee.
Veelzeggend is dat links in dat discours meegaat, en dat ook mensen als Rousseau en Abou Jahjah woke afschilderen als een gif voor de samenleving. Op die manier staat woke treffend symbool voor een veel grotere en meer gevaarlijke politieke evolutie, namelijk dat uiterst rechts de toon en inhoud van het politieke debat bepaalt en daar niet alleen het centrum, maar ook links in weet mee te sleuren.
De Rousseaus van deze wereld mogen dan aanhalen dat ze met hun uitspraken over woke alleen inspelen op ‘wat er leeft bij het volk’, dat argument volstaat helaas niet. Politiek links zal een echt antwoord moeten formuleren op de groeiende spanning tussen klasse en identiteit. Dat antwoord moet de gevoelens van ontheemding en van het verlies van houvast die sommigen ervaren serieus nemen, zonder er zomaar in mee te gaan, of erger: ze aan te wakkeren. Dat zal uiterst rechts wel doen.
In de recente Europese geschiedenis zijn er nog politieke partijen geweest die economisch links waren, maar die cultureel meevoeren op een extreemrechts sentiment. Dat willen we, denk ik, liever niet nog eens.
Verschenen in De Standaard op 8 september 2022
Comments