top of page
Zoeken
  • rafnjotea

Wie bepaalt wat racisme is?

Daar was ze weer, de moeder aller diversiteitsvragen. Het was Lieven Verstraete die ze zondag vlugjes, bijna nonchalant, voor de voeten wierp van Jurgen Verstrepen tijdens een panelgesprek in De zevende dag. Ik zat als een van de vier gasten mee aan tafel voor het gesprek in kwestie, dat draaide rond de bezorgdheid over het verkiezingsresultaat van Vlaams Belang. Wellicht hebben veel kijkers het moment niet eens meegekregen, zo snel was het voorbij. ‘Is racisme relatief?’ Verstrepen was slim genoeg om er niet op in te gaan. Hij hield het bij racisme als ‘containerbegrip’. Toch een iets minder explosieve verwoording dan degene die Liesbeth Homans in 2013 voor het eerst in de mond nam en die sindsdien te pas en te onpas opduikt in het maatschappelijke gesprek.


Het is een hardnekkige vraag, die geen simpel antwoord kent. Naar aanleiding van mijn passage in De zevende dag kreeg ik op Twitter tegenwind, omdat ik niet ondubbelzinnig had willen zeggen dat Vlaams Belang een racistische partij is. Ik verweerde me met het argument dat racisme een strafbaar feit is, en dat wie niet veroordeeld is dus ‘officieel’ geen racist is. Daar valt weliswaar iets voor te zeggen, maar het is ook een ‘idiote versmalling’ van het begrip, zoals mijn tweetende gesprekspartner het terecht omschreef.


Maar als een louter juridische invulling van het begrip te smal is, en het dus niet alleen aan de rechtsstaat kan zijn om te bepalen of iets racistisch is of niet, aan wie is het dan wel? Aan de minderheidsgroep? Aan het slachtoffer? Want dan verschilt racisme wel weer van persoon tot persoon, waardoor het toch wat relatiever zou zijn dan we misschien willen toegeven.


Case in point: toen een vriend vroeg hoe dikwijls wij op de lagere school met racisme geconfronteerd waren, antwoordde ik dat dat best vaak gebeurde. Mijn broer had een andere ervaring: ‘Natuurlijk riepen andere kinderen vaak raciale scheldwoorden, dat was nu eenmaal het meest zichtbare aan mij. Kinderen met een bril of een beugel of overgewicht kregen die kenmerken even vaak in hun gezicht gegooid. Maar nooit heb ik ervaren dat iemand mij minder vond of dat ze me van hun ouders moesten mijden vanwege mijn huidskleur.’


Ook daar is weinig op af te dingen. Alleen is racisme niet te beperken tot het individuele niveau. Het speelt ook structureel, wat veel schadelijker is. Je zou kunnen zeggen dat alle kleine, individuele beledigingen het negatieve beeld van niet-witte mensen dat er blijkbaar nog altijd is, mee in stand houden. Maar dat werpt dan weer nieuwe vragen op. Zoals de vraag of er zwaarder getild moet worden aan raciale beledigingen dan aan andere. Maar dan zijn we weer bij af, want wie zijn wij om eraan te tillen als de beledigde persoon dat zelf niet doet? Misschien moeten we het met z’n allen beslissen. Als samenleving. We kunnen er dan over stemmen. Alhoewel.


Verschenen in dS Avond op 3 juni 2019





20 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page