top of page
Zoeken

Waarom wordt links rechtser en rechts linkser?

rafnjotea

Met een kribbel zette de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt op 9 maart 1933 de economie van de Verenigde Staten weer op een gunstiger spoor. Op die dag ondertekende hij de Emergency Banking ­Relief Act. Dat was de eerste van een reeks wetten die samen de zogenoemde New Deal zouden gaan vormen, door velen gezien als een van de belangrijkste politiek-economische verwezenlijkingen van de vorige eeuw. Toen na de beurskrach van 1929 de economische crisis van de jaren 30 uitbrak, had Roosevelts voorganger Herbert Hoover er als Republikein voor gekozen om niet tussenbeide te komen. De pas verkozen Democraat Roosevelt zag zijn kans schoon en deed dat wel. Het leverde hem gigantische veel steun van het Amerikaanse volk op.


Maar Roosevelts handtekening vormde niet alleen de start van de heropleving van de Amerikaanse economie. Hij legde er ook de basis mee voor de ideologische ommezwaai van Democraten en Republikeinen. Tot die tijd golden de Republikeinen als progressieve social justice warriors en de Democraten als welgestelde, overheids­schuwe conservatievelingen.


Zoals bekend was Abraham Lincoln, die zo’n grote rol speelde bij de afschaffing van de slavernij, een Republikein. Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog waren de zuidelijke staten, die zich tegen de afschaffing verzetten, met groot overwicht van Democratische slag. En na de oorlog was de logische partij om je als zwarte bij aan te sluiten die van de ­Republikeinen. Pas vanaf Roosevelt begon dat te verschuiven. Met John F. Kennedy en de burgerrechtenbewegingen in de jaren 60 werd de ideologische wissel voltooid.



Een volledige omkering van de politieke polen zoals die in de VS heeft plaatsgevonden, is in de zuilengang van ons politieke verleden nooit aan de orde geweest. Toch bestaan ideologische verschuivingen in de partijpolitiek uiteraard ook bij ons. Deze week kwamen politicologen van de Universiteit Antwerpen met een analyse van de economische en socioculturele standpunten van de verschillende partijen op basis van hun antwoorden in De Stemtest (DS 21 mei). Uit die analyse blijkt dat alle partijen behalve Groen economisch naar rechts zijn opgeschoven tegenover vijf jaar geleden. Op het socioculturele vlak is Open VLD als enige wat linkser geworden. Vooruit en CD&V schuiven het sterkst op, zowel in economisch als in sociocultureel opzicht.


Meer voor de gein dan voor iets anders heb ik de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen (behalve PVDA, wegens technisch onmogelijk) eens door een wordcloudgenerator gejaagd om te zien welke en wat voor soort woorden partijen het vaakst gebruiken. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat de woorden ‘moet’ en ‘moeten’ bij Vooruit opvallend vaak voorkomen. Niet in vergelijking met centrum- en centrumrechtse partijen, wel in vergelijking met Groen. Niet dat dat een indicatie van verrechtsing is die ook maar enige wetenschappelijke toets doorstaat, maar misschien zegt het iets.


De resultaten zijn trouwens niet extreem verrassend. De woorden die het vaakst opduiken in de meeste programma’s zijn werkwoorden als ‘worden’, ‘kunnen’, ‘maken’ en ‘moeten’. Niet onlogisch, want verkiezingstaal staat per definitie bol van formuleringen als ‘er moet meer x worden gedaan’. ‘Meer’, ‘mensen’ en ‘sociale’ komen ook overal vaak terug. Geheel in lijn met de verwachting scoren ‘Vlaams’ of ‘Vlaanderen’ heel hoog bij Vlaams Belang en de N-VA, terwijl die woorden bij de andere partijen amper opduiken.


Wel zijn er een paar leuke nuanceverschillen. Bij Vooruit komen onder andere ‘koopkracht’, ‘jongeren’ en ‘voorzien’ relatief vaker voor dan bij de andere partijen, bij Groen ‘iedereen’, ‘recht’ en ‘eerlijk’. De N-VA spreekt vaker over ‘welvaart’ en ‘federale’, al zijn ‘blijven’ en ‘verder’ ook interessante verschijningen, waarmee de partij wellicht haar eerdere verwezenlijkingen in de verf zet. Vlaams Belang gebruikt ‘euro’, ‘jaar’ en ‘beleid’ meer dan gemiddeld, ‘maken’ komt bij die partij dan weer opvallend minder voor dan bij de rest. Bij CD&V gaat het vaker dan bij de meeste andere partijen over ‘zekerheid’, ‘lokale’ en ‘ouders’, en bij Open VLD over ‘werken’, ‘mogelijk’ en ook ‘lokale’.


Terug naar ideologische verschuivingen. Die bestaan natuurlijk ook bij de burger. Sommigen beweren zelfs dat we vandaag in het maatschappelijke debat een soort omkering van de polen zien. Waar de luis in de pels vroeger de progressief was, zou het tegengeluid in de samenleving vandaag voornamelijk van de conservatieve stem komen. In die visie is rebels zijn, durven te zeggen waar het op staat, een missie van nieuwrechts geworden. En is het roeptoeterende ‘woke’ net onverdraagzaam omdat het geen kritisch geluid duldt tegenover minderheden.


Dat lijkt me een schromelijke overdrijving van de toestand, zowel vroeger als nu. Maar het noopt wel tot zelfreflectie. Wat als links rechtser wordt en rechts linkser? Verdedigen we oprecht onze waarden of vooral onze dogmatische bubbel? En op het partijpolitieke niveau: schuiven partijen op omdat hun ideologische overtuigingen waarlijk geëvolueerd zijn of geeft strategie daar de cynische doorslag?


9 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page