Schuld en vrienden
- rafnjotea
- 3 mei 2023
- 3 minuten om te lezen
Deze week is de rechtszaak begonnen tegen Dries Van Langenhove en zes van zijn kompanen van Schild & Vrienden. Ter herinnering: de rechts-radicale jongerenbeweging kwam vijf jaar geleden, in september 2018, volop in de spotlights te staan na een spraakmakende Pano-reportage. Die legde onder andere bloot hoe verschillende leden van Schild & Vrienden massaal racistische en antisemitische memes en berichten deelden in geheime chatgroepen. Twee dagen later startte het gerecht een onderzoek en vielen speurders binnen bij Van Langenhove en enkele anderen. Zeven verdachten worden nu aangeklaagd voor verboden wapenbezit (pepperspray), negationisme en racisme.
In zijn weerwoord destijds in de reportage laveerde Van Langenhove tussende berichten en memes wegwuiven als gefotoshopte leugens, en de inhoud minimaliseren (dat het dus allemaal maar om te lachen was). Dat de onderzoeksjournalisten van Pano de berichten zouden hebben vervalst om Schild & Vrienden in een slecht daglicht te stellen, is klinkklare onzin die past in een lange rechtse traditie van het discrediteren van de mainstream media. Lügenpresse, iemand? Maar het excuus dat de memes maar grapjes waren, dat de inhoud van online content voor interpretatie vatbaar is, zit al meer in een grijze zone.
Dat is ook wat de zaak interessanter maakt dan ze op het eerste gezicht lijkt. Ze draait om twee begrippen die bij uitstek in grijze zones opereren: racisme en humor. Ik schreef eerder over hoe racisme relatief is. De grenzen ervan zijn nooit scherp te trekken, omdat wat voor de ene racistisch is, dat voor een ander niet per se ook is. En dan spreken we niet eens over intentie, die ook meespeelt. We hebben natuurlijk antiracismewetgeving, maar die kan racisme slechts benaderen vanuit een heel smalle, juridische interpretatie. In de rechtbank draait het om schuld, daar is bewijsvoering nodig – gelukkig maar. Maar uiteraard kun je ook racistisch zijn zonder ervoor veroordeeld te zijn. Iemand die iets steelt, is een dief. Of hij nu veroordeeld wordt of niet.
Ook humor laat zich moeilijk vastpinnen. Humor bewandelt bijna per definitie de grens van het aanvaardbare. Het verschil tussen een grap en een belediging kan daarom klein zijn: wat de ene aan het lachen brengt, doet een ander misschien ongemakkelijk schuifelen op zijn stoel. Een van de centrale vragen die hier zal voorliggen, is: wanneer wordt humor haat? We zitten allemaal in whatsappgroepen waar nu en dan een aangebrande mop passeert. Filmpjes krijgen niet zonder reden een ‘Vaak doorgestuurd’-label. Zijn we dan allemaal racisten, vrouwenhaters, antisemieten, omdat we beelden die ons aan het lachen brengen, doorsturen? Natuurlijk niet. Voor de zogenoemde ventielfunctie van humor valt zeker wat te zeggen. Al moeten we beseffen dat zulke grappen vaak gemaakt worden op de kap van bevolkingsgroepen die zwakker staan. Humor kan op die manier een scheef maatschappijbeeld in stand houden.
In het geval van Schild & Vrienden is het verhaal wel iets minder genuanceerd. Eerst en vooral ging het om niet minder dan 67.000 berichten die de Pano-redactie screende. Bovendien zijn er de toon van de berichten en vooral ook de verheerlijking van geweld waarmee de beelden niet zelden gepaard gingen. Die doen vermoeden dat hier sprake is van meer dan zomaar wat onschuldige grapjes. Of dat volstaat om hen juridisch voor racisme te veroordelen, is een vraag waarover de rechterlijke macht zich moet buigen. Dat zal het proces uitwijzen. In elk geval zijn het systematisch kleineren van bepaalde bevolkingsgroepen en het aanwakkeren van vreemdelingen- of jodenhaat vanuit menselijk standpunt zonder meer racistisch en antisemitisch.
Daarom is het maatschappelijk gezien zo extreem laakbaar wat Schild & Vrienden deed en wat Van Langenhove nog steeds doet. Dat er gevoelens van racisme, antisemitisme, vrouwen- en homohaat leven in de maatschappij, daar moeten we niet te flauw over doen. Hoe hard we het ook betreuren, ze bestaan. Maar laten we als samenleving dan wel als minimumdoel stellen om die gevoelens zo veel mogelijk af te fakkelen. Met argumenten die xenofobe vooroordelen ontkrachten, door mensen in contact te brengen met anderen over wie ze normaal alleen via via horen, desnoods aan de hand van humor die het randje opzoekt. Wat we in elk geval zeker niet moeten doen, is inspelen op die gevoelens en ze aanwakkeren voor electoraal gewin of om ermee te scoren op de sociale media. Dries Van Langenhove heeft intussen ruimschoots bewezen dat zonder verpinken te doen, ten koste van volledige bevolkingsgroepen. Er zijn ongetwijfeld woorden voor zo’n gedrag. Wat die zijn, laat ik maar even in de grijze zone.
Verschenen in De Standaard op 4 mei 2023
Comentários