De orecchiette kon natuurlijk niet ontbreken. De oortjespasta, typisch voor de regio Puglia waar we doorheen reizen, wordt geserveerd met burrata en een saus van kerstomaatjes. Het is overheerlijk, net als alle andere gangen die we al voorgeschoteld kregen. We zijn de laatste gasten van hun werkweek en het is alsof maître Gianpaolo, souschef Antonella en chef Ugo ons extra in de watten hebben willen leggen. Voor een peulschil hebben we hier het ene na het andere culinaire hoogstandje mogen ervaren.
Na de maaltijd blijven we nog even hangen. In mijn achterhoofd spelen de aankomende verkiezingen in ons land en de gunstige peilingen voor Vlaams Belang. In Italië is er ondertussen al iets langer dan een jaar een radicaal-rechtse regering aan de macht, dus ik wil weleens weten hoe ze hier kijken naar hun land en die regering. Giorgia Meloni speelt als premier de eerste viool. Haar partij Fratelli d’Italia, Broeders van Italië, heeft diepe wortels in het fascisme. Net als veel Italianen weet chef Ugo niet zeker of hij het beladen f-woord zomaar wil gebruiken als het over Meloni en haar partij gaat. Maar dat ze ultraconservatief en rechts is, staat ook voor hem buiten kijf.
Ugo begrijpt waarom mensen voor Meloni stemden. Haar discours over migratie sloeg aan. “Migranten komen natuurlijk om te werken. En omdat we zelf steeds minder bereid zijn om met onze handen te werken, hebben we hen ook nodig. Alleen willen we dat niet inzien. Mensen geloven nog altijd dat migranten alleen naar hier komen om onze jobs, onze welvaart, zelfs onze vrouwen af te pakken.”
Toch zullen veel kiezers volgens Ugo niet opnieuw voor Meloni stemmen. Ze moet te veel compromissen sluiten met andere partijen die haar aan de overwinning hebben geholpen en krijgt haar ferme verkiezingsbeloftes dus niet gerealiseerd.
Dat laatste is ook wat Italië-correspondent Anne Branbergen begin dit jaar in De Groene Amsterdammerschreef over één jaar Meloni. Geen enkel probleem waar haar land mee kampt, heeft de Italiaanse premier al kunnen oplossen. Haaks op wat ze beloofde met de beruchte ‘zeeblokkade’, een idee waar ze in haar campagne steeds naar teruggreep, komen er bijvoorbeeld meer vluchtelingenboten aan de Italiaanse kust aan dan ooit tevoren. Niet onlogisch, schrijft Branbergen. Oratorisch is Meloni misschien heel sterk, maar echte problemen zijn nu eenmaal geen kwestie van ‘narratief’ en spierballentaal.
Wie dat inziet, kan alleen met een gigantisch scepticisme kijken naar de kinderlijk simplistische beloften die rechts-radicale partijen steevast doen. In elk land waar migratie hét verkiezingsthema was, blijkt het na de verkiezingen een veel genuanceerdere kwestie dan ze de kiezer met hun boude uitspraken wilden laten geloven. Vlaams Belang kan nog zo vaak zeggen dat het de Vlamingen eindelijk het Vlaamse en rechtse beleid zal geven “waar ze al jaren voor kiezen, maar dat ze nooit kregen”, de realiteit is dat ons land het niet beter zou doen mocht die partij meeregeren. Niet op het vlak van migratie, niet op het sociale vlak en al zeker niet wat democratische waarden betreft.
Integendeel. Populistische nationalistische bewegingen beweren steevast de hoeders van onze identiteit te zijn, maar eigenlijk vormen ze er net een groot gevaar voor. Vaker wel dan niet willen ze onze democratische instellingen immers afbouwen. Ze schrijven hele groepen burgers af als beesten of criminelen. Ze vallen constant de journalistiek en de ‘mainstream media’ aan, die nochtans een cruciaal democratisch controlemechanisme vormen. Hun vertegenwoordigers onderhouden banden met antidemocratische regimes en autocraten die dissidente stemmen smoren. Zo bekeken zijn onze tradities en geschiedenis voor radicaal-rechts niets meer dan windowdressing. Onze identiteit is iets om eerst uit te buiten en dan uit te hollen.
Puglia is de armste regio van Italië. Chef Ugo, souschef Antonella en maître Gianpaolo vlogen uit. Ze deden jarenlang ervaring op in verschillende uithoeken van de wereld, om uiteindelijk terug te keren naar hun heimat en zich in het toeristische plaatsje Alberobello te vestigen. Ze willen het naar eigen zeggen anders doen dan veel zaken in de buurt. Niet louter het geld van buitenlandse toeristen najagen door de eigenheid van hun regio uit te buiten. Dat houdt onder meer in dat ze het hele jaar open zijn, niet alleen in het hoogseizoen. Het betekent ook dat ze werken met verse, lokale producten.
Net dat is volgens chef Ugo niet altijd evident meer in het Italië van vandaag. Het land heeft weliswaar de beste ingrediënten, zegt hij, maar die worden steeds vaker verscheept naar het buitenland. Terwijl het idee van Italië als culinair topland gecultiveerd wordt, moet de lokale bevolking het daardoor soms met goedkope, geïmporteerde producten stellen. Of hoe lokale identiteit verwordt tot uitgeholde windowdressing. Nog iets dat er onder Meloni in ieder geval niet op is verbeterd.
Verschenen in De Standaard op 22 februari 2024
コメント