top of page
Zoeken
  • rafnjotea

Kan vandalisme kunst zijn?

Bijgewerkt op: 3 feb. 2023



Vorige week gooiden twee ­jongeren in de National ­Gallery in Londen tomatensoep over een schilderij uit de zonnebloemenreeks van Vincent van Gogh. Het werk heeft een geschatte waarde van 83,7 miljoen euro. De ­jongeren zijn activisten van de milieubeweging Just Stop Oil, die via geweldloos verzet publiek en politiek een ­geweten wil schoppen. ‘Wat is meer waard,’ vroegen ze zich in het voor ­sociale media bedoelde filmpje af, ‘kunst of het leven? Zijn jullie meer ­begaan met de bescherming van een schilderij of met de bescherming van onze planeet en mensen?’


Wat media-aandacht betreft, kun je de actie alleen maar als geslaagd ­omschrijven. Of het in het bredere plaatje een strategisch slimme zet was, is nog een andere vraag. Speel je rechtsconservatieven niet volledig in de kaart door net kunst in het vizier te nemen? Laat anders meteen ‘cultuurmarxist’ op je voorhoofd tatoeëren. Op de sociale media regende het nadien veroordelingen. En zoals te verwachten was, werd daarbij soms een rechtstreekse parallel getrokken met de moedwillige vernietiging van cultureel erfgoed door Islamitische Staat. Helemaal hetzelfde, inderdaad. Maar uiteraard waren er ook stemmen die de verdediging van de ­activisten op zich namen. En die ­probeerden te duiden waarom de actie moreel deels te verantwoorden kan zijn.


Dat de kunsten in toenemende mate vermarkt worden, is geen wereld­schokkend nieuws. Kunstwerken raken steeds meer losgezongen van de samenleving, worden iets van en voor beleggers, die er astronomische bedragen voor neertellen. Niet onlogisch, want het zouden veilige investeringen zijn.


Dat leidt tot biedingswedlopen in ­veilinghuizen. Daags voor het soep­blikschandaal ging er nog een schilderij van David Hockney over de toonbank voor zo’n 28 miljoen euro, het dubbele van de geschatte waarde. Nu is Hockney toevallig mijn favoriete schilder, maar toch keert mijn maag altijd een beetje als ik zoiets hoor. Want als kunst ­verwordt tot een ‘veilige investering’, is dat dan niet net het failliet ­ervan?


Deze zomer was ik met vrienden voor het eerst op Documenta, de vijfjaar­lijkse hoogmis van moderne beeldende kunst in het Duitse Kassel. Curator van deze vijftiende editie was het Indonesische kunstcollectief Ruangrupa. ­Centraal in hun opvatting staat iets wat zij lumbung noemen. In Indonesië is dat een schuur waar plattelandsgemeenschappen gewassen stockeren om die, wanneer nodig, in gezamenlijk overleg en naar ieders noden te verdelen. Voor Ruangrupa staat lumbung als concept voor collectivisme, samenwerking, ­kennisdeling en gelijkwaardigheid. Dat waren ook de waarden die ze via hun curatorschap wilden uitdragen. Ze ­hadden niet ingezet op grote kleppers uit de kunstwereld, zoals doorgaans het geval is bij dat soort festivals, maar op makers en groepen uit het globale ­zuiden. Die leken op geen enkele ­manier rekening te houden met ­westerse opvattingen van kunst.


Voor ons was dat frustrerend, omdat wij vaak moeilijk connectie konden ­maken met de werken. Knutselachtige toestanden uit karton of hout, de simpele moestuintjes die als ‘kunstwerk’ moesten gelden, of ruimtes waar van ­alles bij elkaar gegooid leek alsof het een atelier was. En dat was het soms ook, want als bezoeker werd je constant uitgenodigd om mee aan het werk te gaan, om deel te nemen en bij te ­dragen, om in interactie te gaan met ­anderen. ‘Make friends, not art’ was een van Ruangrupa’s slogans op het festival. Alles ademde activisme, vaak heel ­opzichtig. En waar mijn vrienden en ik eerst smalend grapjes maakten over de povere werken, begonnen we na­ ­verloop van tijd na te denken over de geest erachter. Over lumbung. ­Misschien hoort kunst niet losgezongen van de samenleving te zijn. Juist niet. Kunst is niet iets om passief bij te blijven, laat staan om in te beleggen. Maar iets dat doet nadenken, dat in ­beweging brengt, dat ergens toe ­oproept.


Zo bekeken zou je kunnen zeggen dat de actie van Just Stop Oil geen vandalisme is, maar kunst in zichzelf. Zoals Banksy ook geen vandalisme is, terwijl hij uiteindelijk toch ook maar mooi ­andermans muren bekladt. Je zou ­kunnen zeggen dat die actie performance art is. Omdat ze ons doet nadenken, zoals kunst hoort te doen. Dat ze een aanklacht is tegen de hegemonie van het kapitalisme, de doorgeslagen ­commercie in de kunsten. Maar vooral tegen de onstuitbare vermarkting van de hele wereld. Een wereld waarin de economische belangen het altijd lijken te winnen van de sociale of maatschappelijke. Waarin banken met alle macht in leven worden gehouden terwijl mensen bij de honderden mogen sterven. Een wereld waarin merken alles­bepalend zijn, waarin het grootbedrijf het voor het zeggen heeft. Net wat Banksy ook aanklaagt. Alleen zou hij wellicht geen beschermd monument als canvas gebruiken. En geen blik Heinz als verf. Of net wel.


Verschenen in De Standaard op 20 oktober 2022


8 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page