In Do The Right Thing, de film van Spike Lee uit 1989, is er een scène die ik bij gebrek aan een betere term 'het vuilnisbakmoment' zal noemen. Het is een van de sterkste scènes in de Amerikaanse filmgeschiedenis, de climax van de film, het moment waarop (spoiler) de woede en frustratie van een gemeenschap na een geval van politieagressie omslaan in geweld. Of dat dan the right thing to do was, laat Spike Lee op een zeer ambigue manier in het midden. En net daardoor kaart hij misschien wel het best aan hoe weinig vooruitgang het Amerikaanse racismedebat heeft gemaakt sinds de jaren 60, de jaren van Martin Luther King en Malcolm X.
Ik heb mezelf altijd als erg pacifistisch gezien, ben er altijd van overtuigd geweest dat geweld meer kwaad doet dan goed. De afgelopen dagen heb ik zoals iedereen beelden gezien van de massale protesten in de VS. Hoewel de grote meerderheid daarvan vreedzame demonstraties waren, werd er soms geweld gebruikt. Ik betrapte me erop dat ik, terwijl ik die enkelingen rel zag schoppen, voor de eerste keer in mijn leven dacht: doe maar.
Ik zal nooit iemand oproepen tot gewelddadig protest, maar ik ben er ook klaar mee het in elke situatie te veroordelen. Wie meer verontwaardigd is door het geweld van sommige demonstranten dan door de moord op George Floyd zelf, heeft de geschiedenis niet begrepen. Er is de afgelopen halve eeuw nog geen enkele structurele verandering gekomen na protesten tegen politiegeweld, ook niet sinds #BlackLivesMatter ontstond in 2012. Ik begrijp de onmacht en woede van de relschoppers. Trayvon Martin, Michael Brown, Eric Garner, Tamir Rice en de talloze, talloze andere slachtoffers: wanneer stopt het?
Universeel probleem
De VS zijn Europa niet. Toch is het belangrijk om van dichtbij te volgen wat daar gebeurt. Het extreme politiegeweld tegen zwarte mensen zoals het in de VS voorkomt, kennen wij hier gelukkig minder. Maar dat geweld is slechts een veruitwendiging van een dieperliggend, universeel probleem. Een politieagent vermoordde een zwarte man die ervan verdacht werd een vals briefje van 20 dollar te hebben gebruikt: dat is institutioneel racisme in zijn meest zichtbare vorm. Het laat op een onmiskenbare manier zien dat zelfs de democratische instellingen die ons allemaal zouden moeten beschermen, er niet in slagen om boven raciale onrechtvaardigheid uit te stijgen. En dat probleem is niet beperkt tot de VS. Het zit ingebakken in de fundamenten van onze westerse, verlichte maatschappijen.
Dat kan ook moeilijk anders, als je weet dat westerse kolonisatoren gekleurde mensen al typeerden als een minderwaardig ras toen ze voor het eerst met hen in contact kwamen. Onze wetenschap is eeuwenlang in dat raciale paradigma meegegaan. Meer nog: ze heeft het mee vormgegeven. Zelfs onze 'verlichte' denkers zaten vast in dat paradigma. De humanistische waarden die John Locke of later Immanuel Kant bepleitten, golden volgens hen vanzelfsprekend niet voor het zwarte ras, want dat was per definitie inferieur.
Racisme heeft eeuwen de tijd gehad om zich op een fundamentele manier te nestelen in onze menselijke ontwikkeling, in onze maatschappelijke instituties, in ons wereldbeeld. Het onvermijdelijke resultaat is dat zwarte levens, alle goede bedoelingen van de laatste halve eeuw ten spijt, vandaag nog altijd als minder waardevol worden gezien dan witte levens. Ook bij ons.
'Dolfke'
In 2015 postte een Gentse politie-inspecteur een beeld met twee foto's op sociale media. Bovenaan een politiewagen die wordt besprongen en vernield door een groep zwarte jongeren, eronder een gezinswagen in een dierenpark waarop een groep apen zit. Als bijschrift: 'Zoek de verschillen… Die apen kan je nog iets aanleren… die zwarten uit de jungle niets.' De man werd aangeklaagd, maar vrijgesproken. Volgens de rechtbank had hij mogelijk niet de bedoeling om anderen aan te zetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld, en wilde hij misschien louter zijn kritische mening uiten over het gedrag van bepaalde allochtonen.
In 2017 kwam de politie van Antwerpen in opspraak door racistische en discriminerende berichten die een aantal agenten deelden in een privé-Whatsapp-groep. Een van hen schreef een dag na de aanslagen in Parijs: 'Ik stop effe met al die extra nieuwsuitzendingen, want het Dolfke in mij raakt weer flink nijdig…'
Dat soort incidenten valt niet binnen de bepalingen van de antidiscriminatiewetgeving, wat meteen toont hoe slecht ons rechtssysteem is uitgerust om institutioneel racisme aan te pakken. Want, ja, vrije meningsuiting is één ding, maar hoe naïef moet je zijn om te denken dat ordehandhavers met dat soort 'kritische meningen' zwarten of moslims op dezelfde manier zullen bekijken en behandelen als blanken? En dat is dan nog maar één domein van onze samenleving. Soortgelijke dynamieken kun je zien in ons onderwijs, op de arbeids- en huizenmarkt, in de politiek, in de traditionele en op de sociale media en zelfs in de IT, waar algoritmes geschreven worden die dezelfde etnische vooroordelen in zich dragen als de rest van onze samenleving.
Doe het juiste
De beelden van de stervende George Floyd onder de knie van die politieagent choqueerden mij niet. De vaststelling dat ze me niet choqueerden, choqueerde me dan weer wel. Ik realiseerde me dat ik al te vaak soortgelijke beelden heb gezien. Wat zegt dat over onze maatschappij? Op onze lauweren rusten en zeggen dat het de goede kant opgaat, is simpelweg niet genoeg. Dit. Zal. Niet. Zomaar. Veranderen.
We hebben nood aan proactief beleid, aan maatregelen en wetten die de bescherming, zichtbaarheid en kansen van gekleurde mensen vergroten. Positieve discriminatie. Actieve kansarmoedebestrijding. Beurzen. Quota. Meer in plaats van minder steun voor culturele middenveldorganisaties. Praktijktesten.
Dat moet nu gebeuren. Anders zullen er vuilnisbakmomenten blijven komen. Ook bij ons. En dan weet ik niet wie ik zal aanmanen om het juiste te doen, de relschoppers of de ordehandhavers. Want zoals Martin Luther King zei met een dezer dagen veel geciteerde quote: 'Ordeverstoring is de taal van wie niet gehoord wordt.'
Verschenen in De Standaard op 5 juni 2020
Comments