Op 21 februari 1952 schoot de politie in wat toen nog Oost-Pakistan was vijf demonstranten dood. Samen met duizenden anderen waren die op straat gekomen voor het behoud van hun moedertaal, het Bangla, als officiële landstaal. Enkele jaren daarvoor had de Pakistaanse overheid het Urdu als enige officiële taal ingesteld, waardoor de Bengali niet meer in de eigen taal naar school konden gaan of met overheidsinstanties konden communiceren. De facto betekende dat dat 44 miljoen burgers, een meerderheid van de bevolking, in één klap ‘officieel’ analfabeet waren geworden. Dat was onaanvaardbaar.
De protesten van 1952 zijn historisch omdat het een van de weinige keren was dat mensen hun leven gaven voor het recht op een eigen taal. 21 februari is nog altijd een belangrijke nationale feestdag in het nu onafhankelijke Bangladesh. En sinds 2000 staat het op de kalender van de Verenigde Naties als Internationale Moedertaaldag. Die dag is bedoeld om linguïstische en culturele diversiteit en meertaligheid te promoten. Volgens de VN worden er in heel de wereld zo’n zesduizend talen gesproken, waarvan bijna de helft met uitsterven bedreigd is. Van die zesduizend talen worden er maar een paar honderd echt gebruikt in het publieke domein. Online zijn dat er zelfs minder dan honderd. Ongeveer om de twee weken zou er een taal uitsterven, waarmee ook meteen een hele culturele en intellectuele wereld verdwijnt.
De VN zien taal als het krachtigste instrument om ons materieel en immaterieel erfgoed te bewaren en te ontwikkelen: ‘Meertalige en multiculturele samenlevingen bestaan dankzij hun talen omdat die traditionele kennis en cultuur op een duurzame manier doorgeven en bewaren.’
Het is inderdaad zo dat cultuur en taal heel erg samenhangen. De Amerikaanse cultureel antropoloog Alfred Kroeber stelde zelfs dat cultuur ontstaan is op het moment dat de mens is beginnen te spreken. Je zou taal kunnen zien als de ultieme uiting van cultuur en dus ook van een eigen, cultuurspecifieke manier van denken. Het is vanuit die optiek dat gezegd wordt dat vertalen altijd hertalen is. Omdat een beleving of een vertelling nooit identiek dezelfde is in een andere cultuur, een andere taal.
Dat idee is al eeuwenoud. De Duitse filosoof Johann Gottfried Herder schreef er in de 18de eeuw zijn Essay over het ontstaan van taal over. In gepopulariseerde vorm kennen we het allemaal van de mythe dat de Inuit vijftig woorden voor sneeuw hebben omdat zij verschillende soorten sneeuw veel beter zouden kunnen onderscheiden. Vandaag zie je het ook terug in de lijstjes met ‘onvertaalbare woorden’ die om de zoveel tijd even circuleren op sociale media. Daarin staan dan woorden als het Portugese saudade (een melancholisch, nostalgisch verlangen naar iets of iemand), het Russische razlyubit (stoppen met verliefd zijn op iemand) of het Japanse komorebi (zonlicht dat door de bomen en het gebladerte schijnt). Zulke posts zijn vaak wat overdreven aangezet, maar er zit een kern van waarheid in: culturele beleving en uiting gebeurt in grote mate via taal.
Dat heeft belangrijke implicaties voor taalbeleid. Taalverwerving wordt al langer gezien als een van de belangrijkste pijlers voor de succesvolle integratie van nieuwkomers. En terecht. Als taal cultuur is, krijg je een samenleving pas echt in de vingers als je de taal ook spreekt. En dat is nog los van de praktische noodzaak van het beheersen van de taal om ten volle deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven. Tegelijk weten we dat integratie tot op zekere hoogte tweerichtingsverkeer is. Je kunt en mag niet verwachten dat mensen uit een andere cultuur al hun culturele eigenheden en tradities aan de deur achterlaten. En dus moeten we ook opletten met het demoniseren van het gebruik van de eigen taal. Want als taal inderdaad cultuur is, komt het blind opleggen van een andere taal neer op een vorm van gedwongen assimilatie.
Helemaal in de geest van de Internationale Moedertaaldag van de VN zou het dus goed zijn om in ons taalbeleid sterk vanuit meertaligheid te blijven denken, ook in onderwijs. Ook al om, zoals de VN het zeggen, meer bewustzijn te creëren rond linguïstische en culturele tradities in de wereld en om aan te zetten tot solidariteit, verdraagzaamheid en dialoog. Vanuit die optiek is het bijvoorbeeld hoopvol dat de jongerentaal wemelt van de Arabische krachttermen en via Nederland geïmporteerde Surinaamse leenwoorden. Het duidt op culturele integratie en versmelting.
Wat dat alles precies betekent voor de discussie rond standaardtaal en tussentaal, weet ik nog niet helemaal. Maar vast iets. Want hoewel registers natuurlijk nog iets anders zijn dan talen, is ook daar meertaligheid een troef.
Verschenen in De Standaard op 23 februari 2023
Comentários