top of page
Zoeken

Door een witte bril

rafnjotea

Geachte mevrouw Doornaert


Ik ben geen lid van enig zelfvoldaan clubje, en bepaald geen grote roerganger. Toch voelde ik mij aangesproken door uw uw tirade over de vergiftiging van ons taalgebruik. Het zal met mijn achtergrond te maken hebben — mijn etnische én mijn taalkundige.


Om de kantlijnen van het debat(je) te schetsen, wil ik eerst duidelijk maken dat de kwestie niet is om het woord ‘blank’ te schrappen of te verbieden. Nochtans is dat hoe u de mededeling die de NOS op 24 januari over het onderwerp deed en die de kat de bel aanbond — ook de ombudsman van de VRT schreef al een reactie — lijkt te interpreteren. Wat de NOS wil doen, is om, vooral in contexten waar rassenkwesties expliciet naar voor komen, tegenover het woord ‘zwart’ vaker het woord ‘wit’ te gebruiken in plaats van het woord ‘blank’. Of het nuttig was om daarover een mededeling te doen, laat ik in het midden; zeker wel nuttig is het om over de kwestie na te denken. Want ze is complexer en relevanter dan u doet vermoeden.


© BDW
© BDW

Wanneer precies weet ik niet meer, maar ergens in de afgelopen twee of drie jaar moet ook ik regelmatig ‘witte mensen’ zijn beginnen zeggen waar ik daarvoor ‘blanken’ of ‘blanke mensen’ zei. Dat was geen oorlogsverklaring, zoals u het lijkt op te vatten. Het was ook geen poging tot “politieke contaminatie”. Nee, het was hoogstens een persoonlijk stapje in mijn politieke bewustwording. Of, nog beter, in mijn socioculturele bewustwording.


U schrijft dat u niet wit bent. Sneeuw, dat is wit. Het papier in uw printer. Akkoord natuurlijk, ik heb ook ogen in mijn oogkassen. Maar wilt u dan ook opmerken dat ik niet zwart ben? Dat geen enkele ‘zwarte’ zwart is? Steenkool, dat is zwart. Het kostuum in mijn kleerkast. Niet dat ik er problemen mee heb dat mensen mij een zwarte noemen. Het kind moet een naam hebben. Gekleurd, zeggen sommigen ook. Bruin. Neger. Mulat. Mesties. Afrikaan. Kleurling, godbetert. Wat die veelheid aan termen vooral duidelijk maakt, is dat taal onderhevig is aan voortdurende nuance- en waardeverschuivingen en dat er dus steeds weer nieuwe woorden (of oude woorden opnieuw) de kop opsteken die, gegeven de maatschappelijke omstandigheden, beter tegemoetkomen aan een bepaalde talige behoefte. “De taal is nu eenmaal de taal”, zegt u? Mevrouw Doornaert, kenmerkend aan alle levende talen is net dát ze leven. Dat woorden zich as we speak (!) in nieuwe registers wringen, dat ze oude connotaties van zich afschudden. (Ik denk aan het interessante woord ‘neger’, dat doorheen de jaren (eeuwen) heen en weer geslingerd heeft tussen neutrale, positieve en negatieve ladingen. Maar daarover een andere keer meer.)


Taal geeft echter ook vorm. Dat beseft u natuurlijk zelf ook; het is de reden waarom u überhaupt uw opiniestuk schreef. Taal vormt, haast meer dan onze zintuigen, ons perspectief op de maatschappij, op de wereld. En daar zit de crux. Wanneer ik ‘witte mensen’ zeg, doe ik dat niet uit een of andere nood aan vergelding of om te verhinderen “dat de blanke mens zich ook maar ergens positief zou willen afschilderen”. Wat denkt u toch van mij? Ik wil niet, zoals u me kennelijk in de mond legt, dat “blanken ophouden met ‘wit’ te denken”. Áls zoiets al mogelijk is, zou het enkel leiden tot identiteitscrisissen, en daar is niemand mee gebaat, toch?


Wat ik wil — en de nuance is klein, maar significant — is dat blanken zich ervan bewust zijn dát ze wit denken. Dat ze met een *witte* bril naar de wereld kijken. Net zoals gekleurde mensen zich er door een nog steeds onevenwichtig maatschappelijk speelveld van bewust zijn dat ze gekleurd zijn en dus met een gekleurde bril naar de wereld (moeten) kijken, of vrouwen met een vrouwelijke bril, of LGBTQ’ers met een genderbril, of moslims met weer een andere bril, of mensen met een handicap etc. etc. etc.


Dat is de kracht van taal. Dat je met één woordje een besef kunt losmaken dat zegt dat het blanke perspectief op de wereld misschien het dominante is, maar niet het enige. Een besef — klein, maar significant — dat zegt: wit is óók een kleur.


Met vriendelijke groeten,

Raf Njotea


PS: Nu ik erover nadenk, is die “ergens in de afgelopen twee of drie jaar” misschien wel toen ik (de titel van) de documentaire van Sunny Bergman tegenkwam: ‘Wit is ook een kleur’. Verslikt u zich trouwens alstublieft niet in uw koffie wanneer u de kaft van het aankomende boek over het blanke perspectief ziet van de Antwerpse politicologe Olivia Rutazibwa: Het einde van de witte wereld.


Verschenen in De Standaard op 2 februari 2018

 
 
 

Comments


©2024 by Raf Njotea

bottom of page