Er zou een film over haar leven gemaakt kunnen worden. Gerda Lerner werd geboren in 1920 in Wenen. Op achttienjarige leeftijd zag de Joodse vrouw Oostenrijk in de handen van de nazi’s vallen. Ze sloot zich aan bij het verzet en werd voor een tijdje achter de tralies gegooid. In 1939 emigreerde ze naar de Verenigde Staten, waar ze geschiedenis ging studeren en doctoreerde. In 1963 doceerde ze het vak Great Women in American History. Het was de eerste keer dat er een vak werd gegeven specifiek over vrouwen in de geschiedenis. Daarmee stond Lerner mee aan de wieg van het academische domein van de vrouwengeschiedenis.
Later zou Lerner zes fases beschrijven in de evolutie van de vrouwengeschiedenis die aangeven hoe vrouwen in historische verhalen en historisch onderzoek stelselmatig zichtbaarder geworden zijn. Of beter: zichtbaarder gemáákt zijn. Want in ons collectieve bewustzijn koppelen we historische gebeurtenissen bijna automatisch aan mannelijke helden. Het zijn de struggles van mannen die we in verhalen het interessantst lijken te vinden.
Afgelopen weekend werd die realiteit nog eens zichtbaar op de uitreiking van de Ensors, de Vlaamse filmprijzen. De grote slokoppen waren de film Wil en de tv-serie 1985. Allebei prachtige werken die veel erkenning verdienen. Maar ook allebei verhalen die zich afspelen in het verleden en waarin mannen met alle aandacht gaan lopen. Dat laatste werd pijnlijk duidelijk in de sekseverdeling van de acteerprijzen, die alle vier naar mannen gingen. Het komt de organisatie achter de Ensors op kritiek te staan. Twee jaar geleden besliste die om de acteercategorieën genderneutraal te maken. Dat betekent dus dat er sinds toen prijzen zijn voor beste acteerprestatie in een hoofdrol en in een bijrol (voor film en voor tv) en niet meer voor beste acteur en beste actrice.
Full disclosure: ik zetelde destijds in het bestuur van de Ensors en was dus mee betrokken bij die beslissing. Ze kwam er na overleg en beraad. We waren ons bewust van het risico dat vrouwen het gelag zouden moeten betalen. Dat gebeurde bij die eerste editie ook meteen: ook toen viel geen enkele actrice in de prijzen. Maar vorig jaar werkte het wel. Met Close en Roomies als grote winnaars waren de vier Ensors voor beste acteerprestatie netjes verdeeld tussen twee vrouwen en twee mannen.
Een van de redenen om genderneutrale prijzen in te stellen, was het feit dat er meer non-binaire acteurs zijn, die buiten die binaire categorieën vallen. Maar het belangrijkste argument was het gelijktrekken van de acteerprestaties van mannen en vrouwen. Volgens acteurs Stef Aerts en Aimé Claeys is de tijd daar nog niet rijp voor. Zij wonnen de Ensors voor beste acteerprestatie voor hun hoofdrollen in Wil en 1985. In een reactie aan VRT opperden ze dat de dingen die nu gemaakt worden nog te mannelijk zijn, met te dunne rollen voor vrouwen. Iets wat Veerle Baetens twee jaar geleden ook al aanhaalde: mannen krijgen “leukere en gravere rollen”.
Dat klopt: de audiovisuele sector is nog veel te mannelijk georiënteerd. Maar dan gaat het effectief over de hele sector, niet enkel het acterende segment. Dat werpt meteen een ander mogelijk dilemma op. Want stel dat de Ensors zouden teruggaan naar aparte categorieën voor acteurs en actrices, wat dan met alle andere functies in een audiovisuele creatie? Waarom wél genderspecifieke prijzen voor acteurs, maar niet voor scenaristen? Als er meer vrouwelijke verhalen en beter uitgediepte, ‘gravere’ vrouwenrollen nodig zijn, zoals Veerle Baetens terecht benadrukte, moeten we dan vrouwelijke schrijvers niet ook extra aanmoedigen? Na Jane Campion met The piano in 1993 hebben immers maar drie vrouwen de Oscar voor beste originele scenario gekregen. Dat is één om de tien jaar. Met de regisseurs is het minstens even erg gesteld.
In feite ontstaat het probleem veel vroeger in de audiovisuele productieketen. Bij de gatekeepers, de mensen met beslissingsmacht bij fondsen, zenders, streamers, distributeurs etc. die de verhalen en projecten selecteren die op onze schermen komen. Daarom lijkt het mij niet aangewezen om een stap terug te zetten. Laten we de commotie rond de genderneutrale acteerprijzen gebruiken om te sensibiliseren, zowel in de audiovisuele sector als in de bredere samenleving. Want op dat vlak is de sector een afspiegeling van een maatschappelijke realiteit.
Bewustwording betekent echter ook dat we in de spiegel moeten durven te kijken en onze verantwoordelijkheid erkennen. Dat we beseffen dat wij als publiek misschien ook, onbewust, liever kijken naar de worstelingen van Grootse Mannen. Dat we beseffen dat we dat zo gewend zijn geraakt, omdat de Great Women in onze verhalen te lang onzichtbaar zijn gehouden. En dat we daarin moeten veranderen.
Verschenen in De Standaard op 8 februari 2024
Comments